Davidorgel in de St. PANCRATIUS te CASTRICUM – 2013 / 2015
Het orgel werd gebouwd door Vermeulen in 1953 voor de St. Antonius van Padua te Eindhoven-Fellenoord. Het instrument telde 25 registers en de tractuur was electro-pneumatisch uitgevoerd. De naam ‘David-orgel’ dankt dit orgel aan de figuur van David met harp die midden in het pijpenfront is geplaatst.
In 1972 is het instrument overgeplaatst naar de Pancratiuskerk te Castricum. Hubert Schreurs uit Amsterdam voerde dit werk uit. Het orgel is toen uitgebreid met 4 registers die kwamen uit de voormalige kerk ’de Zaaier’ te Amsterdam. Op 26 november 1972 werd dit overgeplaatste orgel in de Pancratiuskerk in gebruik genomen.
In 1987 is de Vox Caelestis op het zwelwerk bijgeplaatst. In de jaren 90 zijn de Violon 8′, de Fluit Harmoniek en een Cymbel toegevoegd. In 2000 heeft de fa. S. de Wit & Zn. het orgel nog verder uitgebreid met een Violon 16′ en een Terts op het hoofdwerk.
DE DISPOSITIE VANAF 2015:
PEDAAL |
MANUAAL I
|
MANUAAL II |
1 – Contrabas |
16’ |
15 – Violon * * |
16’ |
32 – Principaal |
8′ |
2 – Subbas * |
16’ |
16 – Bourdon * |
16’ |
33 – Roerfluit |
8’ |
3 – Violoncel * * |
16’ |
17 – Prestant |
8’ |
34 – Viola di Gamba |
8’ |
4 – Quint * |
10 2/3 ’ |
18 – Holpijp |
8’ |
35 – Vox Caelestis |
8’ |
5 – Openbas |
8’ |
19 – Fluit Harmoniek |
8’ |
36 – Prestant |
4’ |
6 – Gedekt * |
8’ |
20 – Violon * * |
8’ |
37 – Fluit Harmoniek |
4’ |
7- Violoncel * * |
8 |
21 – Octaaf |
4’ |
38 – Octaaf |
2′ |
8 – Open Fluit |
4’ |
22 – Fluit |
4’ |
39 – Mixtuur |
III |
9- Mixtuur |
III |
23 – Nasard |
2 2/3 ’ |
40 – Sesquialter |
II |
10 – Bombarde |
16’ |
24 – Doublet |
2′ |
41 – Echo Trompet
|
8’ |
11 – Trombone |
8’ |
25 – Terts |
1 3/5 ’ |
42 – Fagot Hobo |
8’ |
12 – Klaroen |
4’ |
26 – Mixtuur |
IV |
43 – Man. II |
sub |
13 – Ped. + Man. I |
|
27 – Trompet |
8’ |
44 – Man. II |
super |
14 – Ped. + Man. II |
|
28 – Klaroen |
4′ |
45 – Tremulant |
|
|
|
29 – Man. I |
super |
|
|
|
|
30 – Man. I + II |
|
|
|
|
|
31- Tremulant ( vacant ) |
|
|
|
* en ** zijn 2 transmissie-registers. Deze worden gebruikt op zowel manuaal I als het pedaal.
ROOD = TONGWERK
KNOPPEN IN DE LAT ONDER HET KLAVIER
SET 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – 6 – 7 – 8 – + PP – P – MF – F – FF – T – 0 AP GC TA SEQ- SEQ+ |
2 klavieren 56 toetsen ( C t/m g”’ )
Pedaal 30 toetsen ( C t/m f ‘ )
De hoofdlades van de beide manualen en het pedaal zijn electropneumatisch kegellades
De Subbas / Bourdon en de Violoncel / Violon en de Terts 1 3/5′ hebben een rein eleectrische tractuur.
Het pedaal van het Generaal Crescendo is in te schakelen via de knop GC en heeft 10 standen.De stand van dit Generaal Crescendopedaal en ook die van het zwelpedaal van Manuaal II wordt weergegeven in het display dat boven de registerschakelaars is geplaatst. Via ditzelfde display is ook te zien welke registerbank is ingesteld.
Zelf gekozen registraties zijn op te slaan in de Setzer via de knop SET. Via de SEQ+ en de SEQ- kan door de geheugens van de Setzer worden gestapt ( Stepper ). Voor deze zelfde functie zijn ook 2 knoppen aan de zijkant van de speeltafel beschikbaar zodat een registrant deze dan eenvoudig kan bedienen.
Het Automatische Pedaal ( AP ) is door de organist zelf in te stellen voor pedaalregisters 2, 3, 6, 7 en 14. Hiervoor zijn 5 extra registerschakelaars links naast de manualen geplaatst. Bij bespelen van van Manuaal II wordt automatisch omgeschakeld naar deze instelling.
Via de knop TA ( Tongwerken Af ) worden de registers 10, 11, 12, 27, 28, 41 en 42 afgeschakeld.
Extra : MIDI-IN e n MIDI-OUT